Het Kolping-monument in het Haus des Handwerks
Vernietiging van het voormalige monument
In 1914 liet de katholieke vakbond van Bocholt een monument oprichten aan de noordkant van de Sint-Joriskerk ter ere van de huisvader Adolf Kolping.
De jaarlijkse huldiging van de gevallenen vond daar plaats voordat het monument in april 1935 werd ontheiligd door Oostenrijkse legionairs uit het opvangkamp Bocholt.
In 1945 werd het monument tijdens de oorlog verwoest en nooit meer opgebouwd. Direct na de oorlog werd een borstbeeld met de beeltenis van Kolping tijdelijk op de overblijfselen van de sokkel geplaatst als voorlopig gedenkteken.
Plaatselijke kunstenaar
Al in 1954 werd het idee overwogen om een nieuw Kolping-monument te laten bouwen. Op 28 maart organiseerde het Kolpingskoor een liedrecital ter ondersteuning van het geplande project.
De plannen werden echter pas concreter in het begin van de jaren 1960, toen de familie Bocholt Kolping een wedstrijd organiseerde om ontwerpen te verkrijgen en een herdenkingscommissie op te richten. Vier verschillende ontwerpen werden uiteindelijk gepresenteerd en ter discussie gesteld op een bijeenkomst van de familie Kolping op 15 april 1962. Het ging om reliëfbeelden, individuele en groepsbeelden.
Van tevoren was al besloten dat het nieuwe gedenkteken niet op de oorspronkelijke locatie zou worden geplaatst, maar voor het Haus des Handwerks aan de Nobelstraße. De beslissing werd genomen tijdens een nieuwe bijeenkomst op 5 mei 1963.
Het moest het model worden van de 31-jarige beeldhouwer Hermann Hölker uit Dingden-Berg, die twee jaar eerder de Folkwang Kunstschool Prijs in Essen had gekregen. In zijn ontwerp bedacht hij een groepssculptuur waarin hij Adolf Kolping afbeeldde in gesprek met de Kolping-zoon als jonge ambachtsman en de familie Kolping als spirituele gemeenschap. De kunstenaar had een lage sokkel voor ogen van natuursteen (basaltlava uit de Eifel), waarop de staande figuren op een hoogte van 2,20 meter zijn gegroepeerd.
Het ontwerp benadrukt de saamhorigheid van de figuren. Vader Kolping, de hoofdfiguur, is te herkennen aan zijn opgeheven hand en de ambachtsman aan zijn gereedschap. Het afgebeelde echtpaar is een uitdrukking van het familieconcept.
Inwijding en realisatie
De kerkelijke inzegening van het nieuwe Kolping-monument met 37 plaatsen vond plaats op 5 september 1964 door vicaris-generaal Laurenz Böggering, die ook de ceremoniële toespraak hield. Tijdens de verbouwingswerkzaamheden voor de plaatsing van een gedenkplaat voor de in 1938 verwoeste Joodse synagoge aan de Nobelstraße werd het Kolping-monument verplaatst naar de directe omgeving van het Kolpinghuis, waar het nu nog steeds staat.