Sigmar Seif uit Bocholt overleefde de genocide

77 jaar geleden, op 27 januari 1945, werden de weinige overlevenden van het concentratiekamp Auschwitz bevrijd door Russische troepen. Sigmar Seif uit Bocholt overleefde omdat zijn naam op een transportlijst stond die internationaal bekend werd door de film "Schindlers List". Sinds kort is het herdenken van vermoorde Joden mogelijk door een nieuwe Stolperstein-app van de WDR.

Precies op tijd voor de 77e verjaardag van de bevrijding van het concentratiekamp Auschwitz door Russische troepen heeft de WDR een nieuwe app gepubliceerd over de ongeveer 15.000 Stolpersteine die in NRW zijn neergelegd onder de titel "Stolpersteine NRW - Gegen das Vergessen". Ook de in Bocholt gelegde Stolpersteine zijn opgenomen en deels voorzien van audio en aanvullende teksten. De app kan nu worden gebruikt op smartphones (Appstores "Stolpersteine NRW") en ook op pc's of laptops(stolpersteine.wdr.de) en biedt een nieuwe en digitale manier van denken.

Tegenwoordig is Auschwitz synoniem met de massamoord op ongeveer 1,3 miljoen Joden door de nazi's. Het kamp is de uitdrukking van moorddadige raassenmanie, het merkteken van Kaïn in de Duitse geschiedenis.

38 mannen, vrouwen en kinderen uit Bocholt

In de nacht van 27 januari 1945 - 77 jaar geleden - werd het enorme complex van de fabrieken Auschwitz I en II door Russische troepen bezet. De soldaten in de kampen wachtte een gruwel van werkelijk apocalyptische proporties: de geur van de dood van de vermoorde mannen hing overal. Onder hen waren 38 kinderen, vrouwen en mannen die in Bocholt waren geboren of hier hadden gewoond.

Alleen Sigmar Seif heeft het overleefd. De familie Seif van acht personen had hun huis in Schrimm (district Posen), dat in Polen lag, verlaten. In 1920 kwamen de Seifs naar Bocholt. Hier werd hun vader Salomon een cultusfunctionaris in de Israëlitische gemeenschap. De toen zevenjarige zoon Sigmar ging naar de Israëlitische school in Nordwall 26. Later was hij boekhouder in het bedrijf Ostberg in Ostwall.

"... De wil om te leven was sterker..."

Na de pogromnacht in 1938 vluchtte Sigmar Seif op 29 november naar Dinxperlo (Nederland), en op 8 oktober 1939 was hij een van de eerste gevangenen van wat later het Joodse doorgangskamp Westerbork in Noord-Holland zou worden. Een van de laatste deportaties bracht hem van daar naar het getto van Theresienstadt op 6 september 1944. Hier trouwde hij met Rosetta Levie, een lichtpuntje in een hopeloze situatie. Op 28 september 1944 werd Sigmar Seif overgebracht naar het subkamp Golleschau in Auschwitz. Sigmar Seif herinnerde zich dit kamp in een brief aan zijn vroegere buren, de familie Roloff uit Bocholt, in 1946: "Ik ... leed honger, werd geslagen, moest [heel hard werken] in een steengroeve in Polen, zou al begraven worden, maar de wil om te leven was sterker in mij ...".

Seif stond op Schindler's lijst

Samen met 81 Joodse mannen zetten Oskar en Emilie Schindler hem op hun transportlijst, beroemd geworden door de film "Schindler's List", en lieten de mannen uit Golleschau overbrengen naar een getto in de buurt van hun bedrijf in Brünnlitz (nu Tsjechië). Hier gaf hij zijn "Schindler Joden" op eigen kosten goed te eten en voorkwam hij aanvallen van de bewakers.

Op 10 mei 1945 werd Sigmar Seif bevrijd door het Rode Leger. Daarna begon hij een nieuw leven met zijn vrouw Rosetta, die uit Theresienstadt was bevrijd, in Overschie bij Rotterdam. In 1953 gingen zij naar de VS met hun inmiddels geboren dochters Regina en Betty. Sigmar Seif stierf op bijna 97-jarige leeftijd in Paterson/New Jersey in 2009.

Sigmar Seif, met zijn ouders Regina en Salomon, was het enige lid van het gezin van acht dat niet werd vermoord in de nazi-Holocaust.